Heeft u vragen?
072 - 785 8085
06 - 4328 9695​
mail@dirlex.nl

DE ZWIEPENDE TAK

Een ongelukkige samenloop van omstandigheden

Vier vrienden maken een boswandeling. Op een gegeven moment lopen twee van deze vrienden achter elkaar en schopt de voorste vriend tegen een tak aan en loopt door. De tak zwiept terug en raakt zijn vriend recht in zijn oog met als gevolg dat deze vriend geen oog meer heeft. Dit verhaal heeft geleid tot één van de klassieke leerstukken uit het aansprakelijkheidsrecht: de ongelukkige samenloop van omstandigheden. Deze zaak is in 1994 bij de Hoge Raad beland en is de geschiedenis in gegaan als het “zwiepende tak arrest” (HR 09-12-1994, NJ 1996, 403).

De vraag is of de “baldadige” vriend aansprakelijk is op van grond onrechtmatige daad (art. 6:162 BW) omdat hij door zijn gedrag letselschade heeft veroorzaakt bij zijn vriend.

De rechtbank vond van niet. Er was sprake van een ongelukkige samenloop van omstandigheden en dat valt buiten de aansprakelijkheid van art. 6:162 BW. Een ongelukje kan nu eenmaal gebeuren, hoe ernstig de gevolgen voor de vriend ook zijn geweest. Het is daarbij relevant om te vermelden dat het schoppen tegen een tak niet heel ongebruikelijk is, zeker niet bij jongens van rond de 17 jaar.

Het Hof vond van wel. De jongeman heeft zonder noodzaak en met opzet tegen een tak geschopt en zich daardoor niet zorgvuldig gedragen jegens zijn vriend, ook al was het natuurlijk niet zijn bedoeling om zijn vriend letsel toe te brengen. Hij heeft een gedraging verricht (schoppen tegen een tak), waarbij hij kon weten dat dit gedrag een ander kon verwonden en hij heeft niet in de onmiddellijke nabijheid gecontroleerd of er niet iemand in de buurt was.

De Hoge Raad vond echter weer van niet. Volgens de Hoge Raad had het Hof niet onderzocht of de mate van waarschijnlijkheid dat de tak als gevolg van de schop terug zou kunnen zwiepen en letsel bij de achter lopende vriend zou kunnen toebrengen, zo groot was dat de vriend de schop uit oogpunt van zorgvuldigheid achterwege had moeten laten.

De conclusie is dus dat een gedraging alleen onrechtmatig is in de zin van art. 6:162 BW wanneer het waarschijnlijk (en dus voorzienbaar is) dat dat gedrag tot schade zal leiden. In dat geval moet u zich van dat gedrag onthouden. Als het niet waarschijnlijk is dat uw gedrag tot schade bij een ander zal leiden en toch ontstaat die schade, dan is er waarschijnlijk geen sprake van aansprakelijkheid maar van een ongelukkige samenloop van omstandigheden. In vaktermen noemen we deze regel het “osvo-criterium”. U raadt vast al waar osvo voor staat…

Deze regel heeft de Hoge Raad later nog herhaald in een net zo befaamd arrest: Jansen vs Jansen (ook wel arrest verhuizende zusjes genoemd: HR 12 mei 2000, NJ 2001,300), waar osvo ook van toepassing werd geacht bij het helpen verhuizen van -in dit geval- een zusje bij wijze van vriendendienst.

Kortom: een ongeluk zit in een klein hoekje, betekent in sommige gevallen dat u voor die ongelukken niet aangesproken kunt worden.

Als u vragen heeft over de grens tussen aansprakelijkheid en osvo of een andere aansprakelijkheidsvraag, dan kunt u uiteraard bellen of mailen.

Hartelijke groet,

Dirlex

Deel op social media

Loading